Diafragma en sluitertijd hebben in combinatie veel weg van een waterkraan. Die kun je verder of minder ver opendraaien
(diafragma) en korter of langer laten openstaan (sluitertijd). Zo zorg je dat de beeldsensor exact de benodigde dosis licht voor een correct belichte foto krijgt. Maar er is nog een derde
variabele, en dat is de lichtgevoeligheid. In deze derde blog ga ik hier uitvoeriger op in.
De lichtgevoeligheid van de sensor is in te stellen, van foto tot foto. Je hoeft bij minder licht niet gelijk naar een flitser, een studiolamp of statief te grijpen. Door het aanwezige licht te gebruiken, behoud je bovendien de sfeer, wat het resultaat ten goede komt.
De lichtgevoeligheid van de sensor bepaal je door de ISO-waarde. Hoe hoger die waarde, hoe gevoeliger de sensor wordt. Bij een verdubbeling van de ISO-waarde gedraagt de sensor zich alsof hij tweemaal zo gevoelig wordt voor licht. Bij ISO 200 is dus maar de helft zoveel licht nodig als bij ISO 100. Daardoor kun je een kleinere diafragmaopening kiezen voor meer scherptediepte, of een kortere sluitertijd om bewegingsonscherpte te voorkomen. In veel gevallen kun je de lichtgevoeligheid desgewenst ook in halve of derde stappen instellen, net als diafragma en sluitertijd.
Op veel camera’s staat de ISO-waarde op 100. Vaak is dat meteen de laagste waarde die je kunt instellen. Op het eerste gezicht een merkwaardige keus, wat een lagere waarde betekent dat je meer licht nodig hebt. Het lijkt misschien om altijd voor de hoogst mogelijke gevoeligheid te gaan, maar dat is niet zo. Bij hogere ISO-waarden neemt de technische kwaliteit van de foto af.
Wil je een klein diafragma gebruiken voor voldoende scherptediepte, maar is er onvoldoende licht? Of zijn de sluitertijden te lang om snelle actie te ‘bevriezen’? Dan is het een goed moment om de ISO-waarde te verhogen. Je hebt zo meer vrijheid om een difragmawaarde of sluitertijd te kiezen die onder de gegeven lichtomstandigheden anders niet haalbaar zou zijn. Door de ISO-waarde flin op te voeren, kun je zonder statief en flitser toch foto’s maken. Er zijn natuurlijk wel grenzen. In het bijna-donker wordt de belichtingstijd zelfs bij een hoge ISO-waarde te lang om nog uit de hand te fotograferen. Behalve te weinig kan er ook teveel licht zijn. Je sluitertijden worden zo kort dat je alles ‘bevriest’. En dat terwijl een beetje bewegings-onscherpte juist welkom zou zijn. Met een lagere ISO-waarde krijg je dan langere sluitertijden en los ook dat probleem op.
Kwaliteit
Indirect bepaal je met de ISO-waarde ook de technische kwaliteit van je foto. Op een gegeven moment wordt de ruis té prominent. Op de camera kun je ruisonderdrukking inschakelen en ook achteraf op de computer kun je overmatig beeldruis verwijderen, hoewel je foto’s dan iets waziger worden en er details verloren gaan. Elke camera heeft een ISO-waarde waar je bij voorkeur niet overheen gaat. Welke waarde dat is, verschilt per camera/merk. Bij een spiegelreflexcamera heb je beduidend meer ruimte dan bij een compactcamera. Ter geruststelling: ‘korrelige’ plaatjes kunnen soms heel fraai zijn. En anders beter een technisch mindere foto die je naderhand nog kunt oplappen dan helemaal geen foto!